JAPAN 2015

week 1

week 2

Tokyo


Een half uur voor aankomsttijd landt het vliegtuig in Tokyo Haneda, na een vlucht van ruim 12 uur. Het gaat allemaal heel snel, geen gedoe met visum, snelle check op paspoort controle, wel vingerafdrukken en gezichtsfoto. Bij de bagageband komen al snel al onze tassen aan rollen en twee mannen komen aanlopen met onze fietsen aan de hand. Dat laatste geeft altijd een bijzonder gevoel, het zijn onze trouwe stalen rossen, we zien ze weer ongeschonden terug.

We hebben dit keer weer eens gekozen voor een fiets-pyjama en we hebben onze sturen en derailleurs met dik schuimplastic ingepakt. Compleet en onbeschadigd staan ze nu voor onze neus. We pompen de banden op, sleutelen nog wat en hangen de tassen aan de fietsen en fietsen, eerst over de autoweg en dan over het fietspad regelrecht naar de ryokan (= hotel met matjes), de GPS kent de route, sneller kan het niet.

Er wordt in Japan gelukkig veel gefietst, het verkeer houdt rekening met fietsers.

De reis is begonnen, Han was al wel met de fietsreis door Japan bezig, maar bij mij wilde dat gevoel maar niet komen. Japan staat al jaren bovenaan mijn wensenlijst, maar toch. Nu we hier zo fietsen is het meteen over, ik heb er veel zin in. We zijn in een buitenwijk van Tokyo, Ota, een retrowijk, een uniek gebied binnen de metropool Tokyo, Tokyo bestaat uit 23 wijken. Ota is een dergelijk wijk met een nostalgische atmosfeer, een mooi stukje oud Tokyo. Al snel ontdekken we een soort bibliotheek restaurant, iedereen zit hier te lezen en groene thee te drinken onder het genot van serene muziek. Ota ligt in de baai van Tokyo, aan de rivier Tamagawa. We eten heerlijk, gelukkig geen sushi, niet ons favoriete eten, wel heel Japans, misosoep natuurlijk en vis, garnalen en rijst met mosselen. De gemanierdheid zit hier bij de mensen ingebakken, daar zijn wij Nederlanders vaak anders in, we noemen dat direct, buitenlanders noemen ons vaak brutaal. Dit is weer een andere beschaving. Het voelt niet onderdanig zoals in Thailand, zeker niet, maar het voelt anders, regelmatig dat lichte elegante knikje. Het lijkt helemaal niet op de cultuur van China en bij Korea komt het in de buurt.

Na het uitproberen van de futon (matje = bed) besluiten we om deze om te bouwen tot een auping, we vissen onze matjes uit de tassen en schuiven deze matjes opgeblazen onder het futonbed en onze auping is compleet. We zullen slapen als roosjes na deze lange vlucht.
We zijn in het land van de rijzende zon, of we morgen meteen al deze zonsopgang zullen aanschouwen weten we nog niet, dat ligt aan onze futonnacht.

Tokyo-Mount Fuji

Om 6.00 uur gaat de wekker en we zitten al vroeg op de fiets, het is nu nog “koel”, de Mount Fuji gaan we vandaag niet halen, de temperatuur stijgt snel. Rond 10.00 uur is het al 37 graden en de temperatuur blijft maar oplopen. Het wordt nog heter en de klimmen moeten nog beginnen, het is ondertussen al 45,8 graden. Als we 54 km op de teller hebben gaan we eens rondvragen of er ergens een slaapplaats is. Bij een feesttent, want hier worden vandaag de heiligen en relikwieën rondgedragen, proberen we dat maar eens. Er zijn diverse love hotels waar de jonge stellen die nog bij hun ouders wonen, de liefde kunnen bedrijven. In Korea hebben we hier altijd in geslapen, maar hier willen ze ons niet.

Er wordt een vertaler bij gehaald, want ook hier spreken ze weer geen woord over de grens, hij belt met de love hotels, maar ze blijven voor ons gesloten, misschien denken ze dat wij die leeftijd wel gehad hebben. De vertaler heeft nog een ander idee, nog wat verderop is een “forest” zegt hij en die verhuurt tenten, hij belt maar krijgt geen gehoor. We hebben geen andere keus dan het zelf daar maar te proberen, we springen weer op de fiets en klimmen stapvoets naar het bos op de berg en hopen maar dat er nog een tent vrij is, we vallen bijna van de hitte van de fiets. Het is er zo stijl dat we de fietsen omhoog moeten duwen, de laatste 2 km loodrecht omhoog en die temperatuur wil maar niet zakken.

Eenmaal boven zien we een honderdtal tipi’s staan en er zal er vast een voor ons zijn. En zowaar tipi 60 onder een dikke boom wordt ons nieuwe hotel voor twee nachten. Stephan…., als de nood het hoogst is, is de redding nabij. We krijgen regelmatig vragen wat er toch allemaal in de fietstassen zit en daar zit o.a. matjes, lakenzakken, kussentjes, bekertjes en grote fleece handdoeken in en daarmee kunnen we altijd overal slapen. In de grote rol achterop de fiets zit verpakkingsmateriaal en dat weegt helemaal niets.

Wat smaakt dat biertje prima en wat valt dat biertje zwaar. Alle geboefte van het bos is ook in de douche aanwezig, kevers, gretige muggen, groot en klein, gillende krekels en cicaden, hazelwormen, een prachtige neushoornkever, gekko’s  en nog wat Japanse beestjes die we niet kennen. Noedels, van die gedroogde uit een kartonnen bekertje, dat wordt ons avondmaal, het hete water scharrelen we op de bij een caravanbewoner. Op onze grote reis zaten we in Thailand ook in een natuurpark en ook daar hadden we alleen maar noedels uit een kartonnen bekertje, maar voordat we er zelf aan konden beginnen zaten de muizen al in de bekertjes.

Snakkend van de dorst worden we na een lange koele nacht wakker, we hebben weer 12 uur geslapen, om 9.00 uur is het alweer 33,5 graden. Dit deel van Japan wordt momenteel getroffen door een extreme hittegolf en daar mogen wij van meegenieten. Vandaag klimmen we nog niet, het is te heet, we blijven wat rondhangen in het bos op de berg.

Het wordt een gezellige avond, alle Japanners die hier kamperen gaan koken, er is een speciale ruimte waar dat kan, in het bos mag geen vuur worden gemaakt, het is een mooi gezicht die kokende Japanners en zo kunnen we mooi zien wat de doorsnee Japanner eet. Gewoon kippenvlees, varkensvlees, knakworstjes, komkommer, pickles, sla en rijst, het lijkt veel op onze barbecue. Wij krijgen van alle kanten eten aangeboden en ze noemen het typisch Japans, het is vooral de sojasaus die het anders doet smaken. Naast de noedels wordt ons door de Japanners dus nog wat voedsel toegestopt, er is hier niets te koop op deze berg.

Tent op de berg: Doshi hotel

Een echt Mennorit is het, maar we hebben vandaag geluk dat het bewolkt is zodat we goed kunnen klimmen, de ondraaglijke hitte is wat minder. De Mount Fuji zit er ook vandaag nog niet in. In Doshi vinden we een hotel in de bergen, we reserveren dit in het gemeentehuis en dat valt niet mee. De dames daar doen enorm hun best, maar het eerste hotel weigert ons al meteen. Han heeft gisteren in de Lonely Planet gelezen dat buitenlanders hier moeilijk in een hotel worden toegelaten, ze schrikken van de onbekende. Na wat rondbellen vinden de dames van het gemeentehuis een hotel die ons wel wil, we moeten nog wel even door klimmen, maar de dames hebben voor ons gereserveerd en dat geeft de burger weer moed. We vinden het hotel met een mevrouw met een vriendelijke uitstraling, maar ze schrikt toch nog en ze spreekt natuurlijk weer alleen maar Japans, maar met wat gebarentaal lukt het, dat werkt hier dus wel. In China ging dat vorig jaar helemaal niet. Met Japanse slofjes aan bekijken we de kamer, die we natuurlijk onvoorwaardelijk nemen, en die kamer is ook nog eens perfect. Na 4 nachten op de grond slapen hebben we vannacht weer een bed. We slepen onze tassen omhoog op onze slofjes en spoelen snel al het zout van onze lijven. Na een uurtje is de Japanse mevrouw van de schrik bij gekomen en brengt ze ons warme maiskolven op de kamer en ze zegt: “diner six clock”, dat heeft ze vast ergens op gezocht, maar wij zijn verrast dat straks ook nog het eten voor ons klaar staat, iets anders dan noedels uit een kartonnen bekertje. Onderweg hadden we vanmorgen voor de zekerheid al bananen, komkommer en jambroodjes gekocht. Die bewaren we maar tot morgen.

De bergen zijn bijzonder groen, veel regen en veel warmte en dan wil dit wel, de huizen hebben hier grote tuinen, ze verbouwen hun eigen groente en rondom de huizen zijn prachtige bonsai, het oogt heel Japans.

Als we in het hotel in de lounge komen begint iedereen te lachen en te gillen. Wat blijkt, vele kilometers terug vragen we aan een oudere mevrouw de weg naar dit hotel, maar ze begreep ons niet en we moeten verder zoeken en vragen. En nu in de lounge van het hotel staat deze mevrouw voor onze neus, ze is de moeder van de eigenaar en ze gaat zo voor ons koken, hoe kan dit? Wat is dit voor bizar toeval. De oudere mevrouw blijft maar stralen, dit is echt leuk, eindelijk een spontaan stukje Japan, ook wij staan helemaal te stralen en we knikken tot aan onze knieën. We moeten veel schakelen, de hele dag schakelen we al op de fiets, dan liggen we in een ryokan op een matje, dan in een tent en nu weer in dit mooie hotel, het bevalt ons nog wel in Japan.

Het diner is hier overweldigend, alles is zo mooi opgemaakt dat we er nauwelijks aan durven beginnen.

Het wordt steeds gezelliger in hotel Rivulet in Doshi. Wij trippelen hier op onze Japanse slofjes rond, en dat valt niet mee, de slofjes zijn half zo groot als onze lompe Hollandse voeten. Ze zijn hier nu helemaal aan ons gewend en wij worden verwend, later op de avond krijgen we bier en zoete peultjes. Samen met de eigenaar en zijn vrouw bekijken we Nederland onze website, gelukkig hebben we daar foto’s op staan van de voor Japanners zo geliefde molens. De familie is erg aardig. In de winter ligt hier 1,5 meter sneeuw.

Voordat we het hotel verlaten krijgen we ook nog een bijzonder ontbijt, het kan hier niet op, hier zullen we nog vaak aan terug denken.

1085 meter dat is de top, we mogen weer afdalen na ruim 40 km klimmen. We dalen af naar de meren, het is stil in de bergen en nog stiller aan het meer. Het water klots tegen de rand van het meer, een roofvogel vangt een soort slang, maar laat deze ook weer vallen, hij probeert het nog een keer, maar hij houdt de slang niet.
Van hieruit zouden we de Mount Fuji al kunnen zien, maar de berg is foetsie, verdwenen in de dikke bewolking.

De ryokan waar we slapen heeft geen badkamers, het heeft een onsen, dat is een hete spa met water uit de vulkaan. Eerst douche je in de gezamenlijke doucheruimte voor het bad. Aan slapen op de grond zijn we al helemaal gewend, we slapen meer dan thuis, vannacht hebben we weer 10 uur achter elkaar geslapen.

Momenteel zit ik in de laundry om onze stikkende fietskleren te wassen, het kan niet op onze kamer en het is de bedoeling dat je hier bij de wasmachine blijft zitten. Veel Japanners doen hier hun was, er staat een zaal vol met professionele wasmachines. Je kunt hier zelfs je futons wassen en je dekens, eigenlijk erg handig, wij slapen in ons land jaren op dezelfde ongewassen matras, hier wassen ze hun matras gewoon in de machine. Ook je sneakers kun je hier laten reinigen in een speciale sneaker wasmachine. Er staat hier in de wasserette een boekenkast zodat je ondertussen je tijd nuttig kunt besteden en niet zit te niets nutten.

Schoon landje dat Japan, ijverig volkje die Japanners. En keurig dat ze zijn, iedereen parkeert hier gewoon in de vakken, niemand, echt niemand rijdt door het rode licht, bij de kassa sta je gewoon in een lange rij en niemand mekkert of morrelt over die rij. En dan zijn er nog die slofjes, altijd weer die slofjes, er zijn zelfs speciale slofjes voor toiletgebruik. In ieder hotel of ryokan liggen gestreken pyjama’s klaar met een mooie band. Gisteren op de tv werd een cursus strikken van de band om de kimono en pyjama gegeven.

Vroeger was de Mount Fuji een heilige berg voor pelgrimstochten, nu is het een toeristische attractie, het is wel de bedoeling dat je eerst je gebeden nog doet in de oude tempel.

Fujikawaguchiko

Fujikawaguchiko dat is de plaats waar we nu zijn, mooie naam heeft deze plaats.

Het Itchiky Kubota Art Museum is een museum van Ichiky Kubota, hij maakt waanzinnige kimono’s, meters hoog, zo mooi dat je bij het zien emotioneel wordt. Hij beeld op de kimono’s landschappen uit. Na dit museum bezoek gaan we naar de sake fabriek, daar krijgen we een rondleiding en een sake proeverij. Sake is een echte Japanse drank, de sake smaakt heerlijk maar de Umeschu, Japanse pruimenwijn is nog lekkerder, het is een soort pruimenlikeur.

Mount Fuji day today


De hele dag cirkelen we wat rond de meren, er zijn er vijf en bij het laatste meer strijken we neer, het is een prachtig meer Motosu-ko, er zijn weinig mensen. We hebben gisteravond hier via de eigenaar van het hotel waar we zaten en met de vertaaloptie op de smartphone, hier een cabine geboekt. De meren liggen allemaal zo ongeveer op 900 meter hoogte, onze cabine staat aan het meer. Cabin in the wata, https://www.youtube.com/watch?v=Xf7NP4lRvc8 zingt Walter Ferguson op zijn CD die we in Costa Rica hebben gekocht en daar moeten we allebei aan denken, Cabin in the wata, we hopen maar dat we morgen niet wakker worden in het water.

De cabine is een houten huisje met niets, alleen een toilet, elektriciteit, water en een stapel futons, het ruikt naar schimmel, maar hier zullen we het vannacht mee moeten doen. We douchen in het meer, iets anders is er niet. De futons zijn muf, maar lakenzakken doen wonderen, het koelt heerlijk af in de nacht, we zitten tenslotte ook nog hoog in de bergen.

Halverwege de middag zijn we op de plek waar de Mount Fuji is gefotografeerd voor het biljet van 1000 yen, heel even laat de berg zich aan ons zien en daarna verdwijnt de top weer snel in de wolken. We verlaten net voor donker nog weer onze cabine om te kijken of de berg zich nog een keer laat zien, en wel ja, nog een keer mogen deze magische berg aanschouwen. Mount Fuji day today.

Ons ontbijt bestaat vanmorgen uit wat oude broodjes en komkommers die we nog uit onze fietstassen vissen, bij het meer hier is niets te koop. Het water kun je overal in Japan zo uit de kraan drinken.

Wel 40 km dalen we af, van 920 meter tot zeeniveau, lange tijd door een mooi landelijk gebied met rijstvelden en door theeplantages, bij de zee begint de drukte. In veel tuinen staan kleurijke bloemen, Japanners houden van lelies, ze staan in iedere tuin. Op ongeveer 70 km zoeken we een hotel, het eerste, weer een love hotel wil ons niet omdat we geen Japans spreken, maar wij denken dat ze hier in dit love hotel geen pottenkijkers willen.  Er komt een oudere heer naar buiten met een jonge dame, dus er gebeurt hier vast van alles wat niet voor buitenlandse ogen bestemd is en niet past bij de status van keurig Japan. Het 2e hotel zit vol en nr 3 is prijzig, maar we zijn er zeer welkom en dit is de tweede keer dat we in Japan weer in een echt bed kunnen slapen, dus hier gaan we boeken. We zijn in Shimizu, een drukke stad aan de stille oceaan.

Wauw, zo Japans is het hier, alles in deze stad voelt Japans. We eten bijzonder lekker en meteen na het eten vallen we met de neus in de boter, er is een Maria festival in de stad met trommelaars om van te kwijlen, trommelaars zoals de Japanse trommelaars groep Kodo.

https://www.youtube.com/watch?v=8zSa6Zz2Zrs

De hele stad is in opwinding, als we niet bij het eerste hotel geweigerd waren had we dit natuurlijk niet gezien, zo gaat dat soms op een fietsreis.